Transparant berichtgeven

Over seksueel grensoverschrijdend gedrag bestaan veel mythes en stereotypen. Als journalist kan je helpen om deze foute beelden de wereld uit te helpen. Waar moet je op letten?

Het probleem met
mythes

Er bestaan heel wat mythes rond seksueel grensoverschrijdend gedrag. Zo wordt vaak geïnsinueerd dat getroffenen ook een verantwoordelijkheid dragen. Daders worden dan weer neergezet als zonderlinge figuren aan de rand van de maatschappij.

Geweten sussen

Met deze mythes sussen we allemaal ons geweten. Als we niet schaars gekleed ’s nachts rondlopen en wegblijven van mannen in bosjes, zijn we veilig. Dit klopt echter niet: iedereen kan getroffen worden door seksueel grensoverschrijdend gedrag en plegers zijn er in alle maten en gewichten. Mythes leiden zo tot victim blaming en een minimalisering van de feiten.

Uitingen van foute denkbeelden

De mythes en stereotypen zitten niet enkel in onze hoofden, ze komen ook terug in ons taalgebruik en onze berichtgeving.

Titels

Sensationele titels trekken misschien wel de aandacht, maar houden vaak mythes in stand. Ook al geef je in het verdere artikel meer correcte informatie, toch onthouden mensen vooral de titels. Het passief geschreven ‘Dronken vrouw verkracht in studentenbuurt’ geeft zo bijvoorbeeld een ander beeld dan ‘Man verkracht medestudente’.

Visuals

Ook visuals kunnen onbedoeld mythes versterken. Wanneer er bij een artikel over seksueel grensoverschrijdend gedrag telkens een beeld wordt geplaatst van een man die fysiek geweld pleegt op een vrouw, lijkt het alsof enkel deze situatie kan voorvallen en zullen getroffen mannen zich meer geremd voelen om aangifte te doen.

Reacties

Online reacties of lezersbrieven bevestigen vaak stereotype beelden. Dat kan heel kwetsend zijn voor de getroffenen of ervoor zorgen dat plegers niet tot schuldinzicht komen. Door deze publieksreacties goed te monitoren en te ontkrachten, geven de media het signaal dat ze zich verzetten tegen foutieve ideeën over seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Welke stereotypen
bestaan er?

Mythes en stereotypen kunnen leiden tot een lagere aangiftebereidheid bij mensen die het gedrag meemaken, maar ook tot rationaliseringen over het gedrag van (potentiële) plegers, wat juist het risico kan verhogen. Over welke foutieve denkbeelden gaat het?

Getroffene

Nog al te vaak leggen we de verantwoordelijkheid bij de getroffene: door te verwijzen naar een bepaald gedrag, het dragen van bepaalde kledij, het aanwezig zijn in een foute buurt, het feit dat er geen ‘nee’ gezegd werd…

Deze denkfouten verhogen de drempel voor getroffenen om hulp te zoeken of aangifte te doen. Ze zijn vaak bang om niet geloofd te worden of om zelf de schuld te krijgen (victim blaming).

Pleger

Mythes die plegers bestempelen als de ‘gewelddadige onbekende man aan de rand van de maatschappij’ zorgen ervoor dat plegers die niet aan dit beeld voldoen, minder snel hun eigen aandeel zullen erkennen. Ze zien hierdoor misschien niet meteen in dat hun ideeën, gevoelens of gedrag over de grens gaan en zoeken bijgevolg minder snel hulp.

Vaak kan ook de omgeving zich moeilijk inbeelden dat die sympathieke collega op het werk over de grens is gegaan, waardoor sommige zaken worden geminimaliseerd of met de mantel der liefde worden bedekt.

Veelgehoorde mythes

Als journalist heb je een belangrijke rol in het bestrijden van mythes en stereotypen. We zijn ons vaak niet altijd bewust van de foute beelden in ons hoofd. Om hier alerter mee om te gaan, hebben we een aantal veelgehoorde mythes opgesomd.