Stereotiepe denkbeelden

Onbewust bestaan er heel wat foute ideeën over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Deze mythes blijken vrij hardnekkig. Als journalist kan je helpen om deze stereotiepe denkbeelden te ontkrachten.

Mythe

Realiteit

Mythe

Plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag herken je zo.

Realiteit

Plegers vormen een zeer heterogene groep. Er kunnen verschillende oorzaken en motieven aan de grondslag liggen van het seksueel grensoverschrijdend gedrag. Een meisje van 20 kan even goed een pleger zijn, maar door de stereotiepe beelden blijft zij makkelijker onder de radar.

Mythe

Seksueel geweld komt nu vaker voor dan vroeger.

Realiteit

Seksueel geweld is van alle tijden, maar is pas sinds enkele jaren bespreekbaar geworden. We weten dat landen waar seksueel grensoverschrijdend gedrag meer bespreekbaar is, ook hogere prevalentiecijfers vertonen. Hierbij wordt vaak verkeerdelijk uitgegaan van de ‘crime on the rise’-mythe. Er is echter geen reden om aan te nemen dat er daadwerkelijk minder seksueel grensoverschrijdend gedrag is in landen waar er minder over gesproken wordt.

Mythe

Elke pedofiel misbruikt vroeg of laat kinderen. 

Realiteit

Pedofilie is een seksuele voorkeur voor minderjarigen zonder puberkenmerken. Internationaal onderzoek bij de mannelijke bevolking wees uit dat ongeveer 1% van de onderzochte groep hier mee leeft. Dat gaat in België over minimaal 45.000 mannen. Slechts een minderheid van deze mensen (naar schatting 25%) gaat effectief over tot strafbare seksuele handelingen met minderjarigen. 

Mythe

Als man kan je geen slachtoffer worden van seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Realiteit

Ook mannen maken seksueel grensoverschrijdend gedrag mee. We denken vaak dat mannen dit niet meemaken omdat ze:

  • zich fysiek kunnen verzetten. Nochtans speelt ook bij hen het freeze-mechanisme.
  • altijd zin hebben in seks. Hoewel dit rationeel helemaal niet klopt, blijft het idee wel leven. Deze mythe minimaliseert de ernst van de situatie, waardoor getroffen mannen minder snel aan de alarmbel trekken.

Door vastgeroeste genderrollen en dubbele standaarden zijn mannen sowieso al minder geneigd om hulp te zoeken. Onderzoek relateert dit overigens aan de hogere zelfmoordcijfers bij mannen en jongens.

Mythe

Veel meldingen zijn vals.

Realiteit

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat slechts een 5% van de meldingen vals zijn. Dat wil zeggen dat 95% van de mensen die melding maken bij de politie, wel echt getroffen werden door seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Mythe

De meeste plegers zijn onbekenden.

Realiteit

Stranger danger’ is vooral een mythe. De meeste plegers kennen hun slachtoffer erg goed, en dat geldt voor zowel minderjarigen als meerderjarigen. Verscheidene studies geven aan dat seksueel grensoverschrijdend gedrag in ruim 80% van de gevallen gepleegd wordt door kennissen, vrienden en familie. Meer cijfers en feiten vind je op website van Sensoa.

Mythe

Preventie en behandeling zijn verloren tijd en geld.

Realiteit

De preventieve aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag kost onze samenleving minder dan enkel inzetten op bestraffing. Bij een reactieve aanpak vallen er eerst slachtoffers, en hun behandeling en verzorging vragen extra geld. Ook de behandeling van plegers is geen verloren geld. Onderzoek wijst uit dat dat het risico op herval met de helft kan verminderen.

Mythe

Plegers zijn bijna altijd mannen en getroffenen bijna altijd vrouwen.

Realiteit

Vrouwen plegen ook seksueel grensoverschrijdend gedrag, meer dan we  denken. Ongeveer 1 op 10 minderjarige jongens wordt erdoor getroffen. Seksueel grensoverschrijdend gedrag door een vrouw komt voornamelijk voor in hechte vertrouwensrelaties, wat het moeilijker maakt om er als getroffene mee naar buiten te komen. 

Mythe

Iedereen die seksueel grensoverschrijdend gedrag meemaakt, heeft een trauma na een incident.

Realiteit

Getroffenen kunnen zware gevolgen ondervinden van seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar dat is niet altijd het geval, zeker niet als ze tijdig de juiste hulp vinden. Het gevaar van deze mythe bestaat erin dat mensen die seksueel grensoverschrijdend gedrag meemaken, worden gereduceerd tot hun slachtofferschap of trauma.

Mythe

We kennen het probleem ondertussen wel.

Realiteit

Seksueel grensoverschrijdend gedrag komt veel vaker voor dan de cijfers laten uitschijnen. Volgens onderzoek leidt maar 10% van de gevallen effectief tot een klacht. De politiële en justitiële cijfers zijn dus maar het topje van de ijsberg. Het probleem komt daarnaast in veel meer gedaanten voor dan we denken en kwetsbare groepen blijven vaak onderbelicht (vluchtelingen, LGBTQI+ …). Een recent overzicht van feiten en cijfers vind je op de website van Sensoa

Mythe

Eens een pleger, altijd een pleger.

Realiteit

De recidivecijfers voor seksueel geweld liggen lager dan gedacht. Hoewel elke herval er een te veel is, wijst onderzoek uit dat over een periode van 5 jaar, 10 à 15% van de eerder veroordeelde plegers van seksueel geweld een nieuwe klacht of veroordeling voor een seksueel delict krijgt.

Mythe

Elke kindermisbruiker is een pedofiel.

Realiteit

Kindermisbruik kent verscheidene oorzaken en motieven. In het merendeel van de gevallen heeft de pleger geen pedofiele voorkeur. Wees dus voorzichtig als je over ‘pedofiel’ of ‘pedofilie’ spreekt.  

Mythe

Mensen die naaktbeelden sturen, hebben het zelf gezocht als de beelden nadien worden verspreid.

Realiteit

Dat is een standaardvoorbeeld van victim blaming. Niet degene die de beelden in alle vertrouwen stuurt, maar degene die de beelden zonder toestemming verder verspreidt, gaat in de fout. Als partners elkaar vertrouwen, kan sexting perfect deel uitmaken van een gezonde relatie. 

Mythe

Tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag kan je weerstand bieden.

Realiteit

Er bestaan vier mogelijke reacties op een stresssituatie: fight, flight, freeze en fawn. Bij seksueel grensoverschrijdend gedragen raken veel getroffenen in freeze-modus, wat wil zeggen dat ze niet in staat zijn om te reageren, en de situatie dus ondergaan. Bevriezen kan zich ook uiten in ‘de weg van de minste weerstand’: ‘meewerken’ om erger geweld te voorkomen. Dat is geen keuze, we hebben geen controle over hoe ons lichaam reageert op gevaarlijke situaties.

Mythe

Veel meldingen zijn vals.

Realiteit

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat slechts ongeveer 5% van de meldingen vals is. Dat wil zeggen dat 95% van de mensen die melding maken bij de politie wel echt getroffen werden door seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Mythe

Tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag kan je weerstand bieden.

Realiteit

Er bestaan vier mogelijke reacties op een stresssituatie: fight, flight, freeze en fawn. Bij seksueel grensoverschrijdend gedragen raken veel getroffenen in freeze-modus, wat wil zeggen dat ze niet in staat zijn om te reageren, en de situatie dus ondergaan. Bevriezen kan zich ook uiten in ‘de weg van de minste weerstand’: ‘meewerken’ om erger geweld te voorkomen. Dat is geen keuze, we hebben geen controle over hoe ons lichaam reageert op gevaarlijke situaties.

Mythe

We kennen het probleem ondertussen wel.

Realiteit

Seksueel grensoverschrijdend gedrag komt veel vaker voor dan de cijfers laten uitschijnen. Volgens onderzoek leidt maar 10% van de gevallen effectief tot een klacht. De politiële en justitiële cijfers zijn dus maar het topje van de ijsberg. Het probleem komt daarnaast in veel meer gedaanten voor dan we denken en kwetsbare groepen blijven vaak onderbelicht (vluchtelingen, LGBTQI+ …). Een recent overzicht van feiten en cijfers vind je op de website van Sensoa.

Mythe

Plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag herken je zo.

Realiteit

Plegers vormen een zeer heterogene groep. Er kunnen verschillende oorzaken en motieven aan de grondslag liggen van het seksueel grensoverschrijdend gedrag. Een meisje van 20 kan even goed een pleger zijn, maar door de stereotiepe beelden blijft zij makkelijker onder de radar.

Mythe

De meeste plegers zijn onbekenden.

Realiteit

Stranger danger’ is vooral een mythe. De meeste plegers kennen hun slachtoffer erg goed, en dat geldt zowel voor minderjarigen als meerderjarigen. Verscheidene studies geven aan dat seksueel grensoverschrijdend gedrag in ruim 80% van de gevallen gepleegd wordt door kennissen, vrienden en familie. Meer cijfers en feiten vind je op website van Sensoa.

Mythe

Eens een pleger, altijd een pleger.

Realiteit

De recidivecijfers voor seksueel geweld liggen lager dan gedacht. Hoewel elke herval er een te veel is, wijst onderzoek uit dat over een periode van 5 jaar, 10 à 15% van de eerder veroordeelde plegers van seksueel geweld een nieuwe klacht of veroordeling voor een seksueel delict krijgt.

Mythe

Seksueel geweld komt nu vaker voor dan vroeger.

Realiteit

Seksueel geweld is van alle tijden, maar is pas sinds enkele jaren bespreekbaar geworden. We weten dat landen waar seksueel grensoverschrijdend gedrag meer bespreekbaar is, ook hogere prevalentiecijfers vertonen. Hierbij wordt vaak verkeerdelijk uitgegaan van de ‘crime on the rise’-mythe. Er is echter geen reden om aan te nemen dat er daadwerkelijk minder seksueel grensoverschrijdend gedrag is in landen waar er minder over gesproken wordt.

Mythe

Preventie en behandeling zijn verloren tijd en geld.

Realiteit

De preventieve aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag kost onze samenleving minder dan enkel inzetten op bestraffing. Bij een reactieve aanpak vallen er eerst getroffenen, en hun behandeling en verzorging vragen extra geld. Ook de behandeling van plegers is geen verloren geld. Onderzoek wijst uit dat dit het risico op herval met de helft kan verminderen.

Mythe

Elke kindermisbruiker is een pedofiel.

Realiteit

Kindermisbruik kent verscheidene oorzaken en motieven. In het merendeel van de gevallen heeft de pleger geen pedofiele voorkeur. Wees dus voorzichtig als je over ‘pedofiel’ of ‘pedofilie’ spreekt.  

Mythe

Elke pedofiel misbruikt vroeg of laat kinderen. 

Realiteit

Pedofilie is een seksuele voorkeur voor minderjarigen zonder puberkenmerken. Internationaal onderzoek bij de mannelijke bevolking wees uit dat ongeveer 1% van de onderzochte groep hier mee leeft. Dat gaat in België over minimaal 45.000 mannen. Slechts een minderheid van deze mensen (naar schatting 25%) gaat effectief over tot strafbare seksuele handelingen met minderjarigen. 

Mythe

Plegers zijn bijna altijd mannen en getroffenen bijna altijd vrouwen.

Realiteit

Vrouwen plegen ook seksueel grensoverschrijdend gedrag, meer dan we zouden denken. Ongeveer 1 op 10 minderjarige jongens wordt erdoor getroffen. Seksueel grensoverschrijdend gedrag door een vrouw komt voornamelijk voor in hechte vertrouwensrelaties, wat het moeilijker maakt om er als getroffene mee naar buiten te komen.

Mythe

Mensen die naaktbeelden sturen, hebben het zelf gezocht als de beelden nadien worden verspreid.

Realiteit

Dit is een prototype van ‘victim blaming’. Niet degene die de beelden in alle vertrouwen stuurt, maar degene die de beelden zonder toestemming verder verspreidt, gaat in de fout. Als partners elkaar vertrouwen, kan sexting perfect deel uitmaken van een gezonde relatie. 

Mythe

Als man kan je geen slachtoffer worden van seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Realiteit

Ook mannen maken seksueel grensoverschrijdend gedrag mee. We denken vaak dat mannen dit niet meemaken omdat ze:
  • zich fysiek kunnen verzetten. Nochtans speelt ook bij hen het freeze-mechanisme.
  • altijd zin hebben in seks. Hoewel dit rationeel helemaal niet klopt, blijft het idee wel leven. Deze mythe minimaliseert de ernst van de situatie, waardoor getroffen mannen minder snel aan de alarmbel trekken.
Door vastgeroeste genderrollen en dubbele standaarden zijn mannen sowieso al minder geneigd om hulp te zoeken. Onderzoek relateert dit overigens aan de hogere zelfmoordcijfers bij mannen en jongens.

Mythe

Iedereen die seksueel grensoverschrijdend gedrag meemaakt, heeft een trauma na een incident.

Realiteit

Getroffenen kunnen zware gevolgen ondervinden van seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar dat is niet altijd het geval, zeker niet als ze tijdig de juiste hulp vinden. Het gevaar van deze mythe bestaat erin dat mensen die seksueel grensoverschrijdend gedrag meemaken, worden gereduceerd tot hun slachtofferschap of trauma.